VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Samenwoners een stel apart

Geplaatst op: 16-12-2020, 11:00:45

Samenwoners nemen een speciale plek in binnen het huwelijksvermogensrecht en erfrecht. Als adviseur doet u er goed aan om hier rekening mee te houden.

Commentaar

De samenwonende partner is geen wettelijke erfgenaam, maar kan in een testament als erfgenaam worden benoemd. De wettelijke verdeling ten behoeve van de samenwonende partner kan niet worden opgenomen, aangezien hij of zij geen langstlevende echtgenoot is. Het maakt hierbij niet uit of er tussen beide partners wel of geen notariële samenlevingsovereenkomst is opgemaakt.

Niet-opeisbaarheidsclausule

Voor samenwoners wordt in de praktijk de langstlevende partner als enig erfgenaam benoemd en krijgen de (stief)kinderen een niet-opeisbare legaat in de vorm van een geldbedrag. Hiervoor gelden dan dezelfde opeisbaarheidsgronden als bij de wettelijke verdeling waarvoor een (flexibele) renteclausule geldt.
Deze niet-opeisbaarheidsclausule in het testament ten gunste van de langstlevende partner, werkt alleen in het geval de erflater samen met zijn partner een notariële samenlevingsovereenkomst heeft afgesloten.

Praktijkvoorbeeld 1

Twee samenwoners Angelo en Machteld (60 jaar) hebben twee kinderen, Espen en Jens. Angelo bezit een woning met een waarde van € 200.000, terwijl de hypothecaire schuld € 110.000 is. Zij hadden een notariële samenlevingsovereenkomst afgesloten. Als Angelo overlijdt is Machteld zijn enige erfgenaam. Hij heeft aan ieder van zijn kinderen een niet-opeisbaar bedrag gelegateerd ter grootte van 1/3e van zijn nalatenschap, waarover geen rente is verschuldigd.

Machteld verkrijgt dus de gehele woning, met een schuld die valt in box 1 van € 110.000,–. Espen en Jens krijgen ieder een legaat van € 30.000,– (€ 90.000,–/3). Aangezien Machteld een renteloze schuld heeft aan haar kinderen, is de waarde hiervan voor de berekening van de erfbelasting € 12.000,– (€ 30.000,– * 40%), zodat zij hierover geen erfbelasting hoeven te betalen.

Machteld verkrijgt de woning op grond van het erfrecht, zodat zij geen overdrachtsbelasting betaalt. Haar verkrijging van € 66.000,– (€ 30.000,– + 2* € 30.000,– * 60%), valt binnen haar vrijstelling, zodat zij geen erfbelasting betaalt. De vordering van Espen en Jens is elk € 30.000,– ongeacht het moment waarop hun moeder overlijdt. Als een (flexibele) renteclausule geldt, kunnen de erfgenamen bijvoorbeeld afspreken dat Machteld 3,2% samengestelde rente verschuldigd is over de schuld. Ook nu is voor haar sprake van een fictief vruchtgebruik van 32%, waardoor de waarde van de verkrijging van de kinderen € 20.400,– bedraagt en zij geen erfbelasting betalen. Dit is ook het geval voor Machteld. Stel dat zij 16 jaar later overlijdt, dan bedraagt de vordering met rente ongeveer € 48.660,– en wordt haar nalatenschap hierdoor uitgehold.

Een alternatief is de zogenoemde tweetrapsmaking, op grond waarvan de samenwonende partner als erfgenaam wordt benoemd, onder ontbindende voorwaarde van overlijden (bezwaarde) en de kinderen van de testateur worden benoemd als erfgenaam onder opschortende voorwaarde dat zij in leven zijn op het moment dat de langstlevende samenwonende partner overlijdt (verwachters). Mochten op dat moment de kinderen niet meer in leven zijn en geen erfgenamen zijn aangewezen, dan vervalt de ontbindende voorwaarde en behoort de erfenis tot de nalatenschap van de langstlevende partner.

Praktijkvoorbeeld 2

Twee samenwoners Arnaud en Nancy hebben twee kinderen, Caroline en Eva. Zij hebben samen een notariële samenlevingsovereenkomst afgesloten. Arnaud bezit een woning met een waarde van € 300.000,–. Als Arnaud overlijdt is Nancy zijn erfgenaam onder ontbindende voorwaarde (bezwaarde) en hij heeft bepaald dat de legitieme portie niet opeisbaar is gedurende het leven van Nancy.
Arnaud heeft hun kinderen benoemd als erfgenaam onder opschortende voorwaarde (verwachter). Nancy verkrijgt dus de gehele woning op grond van het erfrecht, zodat zij geen overdrachtsbelasting betaalt. De verkrijging valt binnen haar vrijstelling, zodat zij geen erfbelasting betaalt. Bij haar overlijden verkrijgen Caroline en Eva de woning.

Naast deze mogelijkheden kan ook een testament waarin het vruchtgebruik legaat is opgenomen ten behoeve van de langstlevende samenwonende partner een oplossing zijn om hem goed verzorgd achter te laten. In die situatie worden de kinderen veelal als erfgenamen benoemd, maar dat zou ook een goed doel (ANBI) kunnen zijn. Zij krijgen dan de bloot-eigendom van de nalatenschap.

Conclusie

Samenwoners zijn niet automatisch elkaars wettelijke erfgenaam. Naast een notariële samenlevingsovereenkomst is het belangrijk dat ieder van de partners een passend testament laat opstellen. De wettelijke verdeling kan hierbij niet worden opgenomen. Bij samenwonende partners wordt in de praktijk de langstlevende partner vaak als enig erfgenaam benoemd en krijgen de (stief)kinderen een niet-opeisbare legaat in de vorm van een geldbedrag. Deze niet-opeisbaarheidsclausule in het werkt alleen wanneer er een notariële samenlevingsovereenkomst tussen beide partners is afgesloten.

Bron: bijdrage door Ramón Wernsen CFP MFP FFP van 7 december 2020 op www.pensioenvanmorgen.nl   

Vorige pagina