VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Polisvoorwaarden: wanneer gelden ze en wanneer niet?

Geplaatst op: 24-07-2020, 14:49:54

Kifid oordeelde onlangs dat een verzekerde alsnog aanspraak kon maken op zijn inboedelverzekering na een inbraak waarbij geen braaksporen waren aangetroffen. De polisvoorwaarden waren niet doorgestuurd door de adviseur, zodat de voorwaarde dat er sporen van inbraak moeten zijn, niet van toepassing was. Verzekeringsadvocaat Maartje Boender-Lamers analyseert de kwestie en plaatst kanttekeningen bij het oordeel van de geschillencommissie.

In de polisvoorwaarden omschrijft de verzekeraar de grenzen waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Welke polisvoorwaarden op een verzekering van toepassing zijn, staat doorgaans vermeld op het polisblad. De polis is de verzekeraar ingevolge artikel 7:932 lid 1 BW verplicht rechtstreeks aan de verzekeringnemer af te geven. Kan de verzekeraar zich na afgifte daarvan dan ook op de polisvoorwaarden beroepen? Niet zonder meer. Dat licht ik hieronder graag toe. Ik doe dat aan de hand van een uitspraak van de Geschillencommissie Kifid, die recent gepubliceerd is.

De verzekeraar is verplicht de polis rechtstreeks aan de verzekeringnemer af te geven

In de uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van 1 juli 2020 (nr. 2020-541) gaat het om de dekking onder een inboedelverzekering. De polisvoorwaarden bepalen dat diefstal verzekerd is, maar dan moeten er wel (in)braaksporen zijn. De expert van verzekeraar constateert in dit geval braakschade aan de kelderbox, maar geen braakschade aan de deur van de woning. Volgens het door de politie opgemaakte proces-verbaal had verzekerde wel braaksporen aangetroffen aan de deur en de deurpost. Vast stond in ieder geval dat verzekerde de sleutels van zijn woning in de brievenbus had laten zitten en verder was op camerabeelden te zien dat iemand die sleutels uit de brievenbus had gehaald. Verzekeraar wijst met een beroep op de polisvoorwaarden dekking voor diefstalschade af.

Polisvoorwaarden die kwalificeren als algemene voorwaarden

Of er nu wel of geen braakschade aan de deur was, laat de Geschillencommissie in het midden. De commissie stelt vast dat verzekeraar de polisvoorwaarden alleen naar de assurantietussenpersoon van verzekerde heeft verstuurd, en daarmee niet kon volstaan. Dit brengt volgens de commissie namelijk met zich dat de verzekeraar in zo’n geval de verzekeringnemer geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de polisvoorwaarden kennis te nemen, en de polisvoorwaarden – voor wat betreft de bepalingen die zijn aan te merken als algemene voorwaarden – op grond van artikel 6:233 en 6:234 BW vernietigbaar zijn. Op die vernietigbaarheid moet overigens wel een beroep worden gedaan, en dat kan niet door de verzekeringnemer die “een grote partij” is als bedoeld in artikel 6:235 BW. Wordt geen beroep gedaan op vernietiging, dan zijn de polisvoorwaarden – voor zover dat algemene voorwaarden zijn – in principe gewoon geldig; artikel 6:231 en 6:232 BW behelzen een snelle toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Genuanceerder ligt dat overigens voor algemene voorwaarden die vallen onder de EU-Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (93/13). Op grond van die richtlijn moet de rechter ambtshalve (inhoudelijk) toetsen of sprake is van een oneerlijk beding.

Polisvoorwaarden kunnen ook kernbedingen bevatten

In het geval de verzekerde een rechtsgeldig beroep toekomt op vernietiging, dan betekent dit nog niet dat hij ook aan het langste eind trekt. Polisvoorwaarden die niet ter hand zijn gesteld kunnen namelijk niet vernietigd worden voor zover het gaat om een zich daarin bevindend kernbeding. Daarvoor is wel nodig dat het beding duidelijk en begrijpelijk is. Verder geldt voor kernbedingen dat ook over de inhoud ervan tussen partijen wilsovereenstemming (door aanbod en aanvaarding) bestaat.

Onderscheid algemene voorwaarden en kernbedingen

Maar wat onderscheidt een kernbeding nu van een algemene voorwaarde? De parlementaire geschiedenis biedt daarvoor de volgende vuistregel, aldus de Hoge Raad in het Lottospel-arrest (Hoge Raad 19 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2345, NJ 1998, 6). Kernbedingen zullen veelal samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen, niet tot stand komt. Voor de vaststelling wat daaronder moet worden verstaan is dan ook niet bepalend of het beding in kwestie een voor de gebruiker of voor beide partijen belangrijk punt regelt, maar of het van zo wezenlijke betekenis is dat de overeenkomst zonder dit beding niet tot stand zou zijn gekomen of zonder dit beding niet van wilsovereenstemming omtrent het wezen van de overeenkomst sprake zou zijn.

Dekkingsomschrijving als kernbeding

Wanneer gaat dat nu op voor een verzekeringsovereenkomst? In de regel als sprake is van een verband tussen de schadelast en de premiestelling, en de in het beding omschreven situaties. Dit zal niet het geval zijn bij een bepaling die bijvoorbeeld ziet op de meldingsplicht. Anders ligt dat voor bedingen die rechtstreeks van invloed zijn op de omvang van de dekking. Recent nog heeft Rechtbank Rotterdam geoordeeld dat het bewuste artikel in de polisvoorwaarden – dat voldoende duidelijk en begrijpelijk geformuleerd was – betrekking had op de dekkingsomschrijving en zodoende een kernbeding was (vgl. Rechtbank Rotterdam 13 mei 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:4380).

Was er wilsovereenstemming?

De Rechtbank Rotterdam zet in het aangehaalde vonnis verder uiteen dat voor de toepasselijkheid van een kernbeding vereist is dat de verzekeraar bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst ervan uit mocht gaan dat verzekerde de inhoud van dit beding kende of behoorde te kennen en dat hij dit heeft willen aanvaarden. Als dat niet het geval is, kan er in beginsel niet gerechtvaardigd op vertrouwd worden dat met dit beding is ingestemd en is het beding niet overeengekomen. Hier kwam de rechtbank tot het oordeel dat wel wilsovereenstemming bestond over het kernbeding, omdat de verzekerde de polisvoorwaarden voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst had ontvangen.

Geen wilsovereenstemming over kernbeding

Terug naar de woninginbraak. Is de bepaling over braaksporen in de polisvoorwaarden van de inboedelverzekering nu een algemene voorwaarde of een kernbeding? Ook aan beantwoording van die vraag komt de Geschillencommissie niet toe. De commissie overweegt namelijk dat voor zover al sprake zou zijn van een kernbeding (waarop de algemene voorwaarden-regeling dus niet van toepassing is), dat kernbeding door de verzekeringnemer moet zijn aanvaard en van die aanvaarding was hier niet gebleken. Daartoe wijst de commissie erop dat de polisvoorwaarden voor het eerst zijn benoemd op het polisblad. De polis is het bewijs dat een verzekeringsovereenkomst is gesloten. Dat brengt volgens de commissie met zich mee dat de polis wordt afgegeven na het sluiten van de overeenkomst en daarom is volgens de commissie niet gebleken dat de kernbedingen zijn overeengekomen.

Begrijpelijk oordeel?

Bij het oordeel van de Geschillencommissie heb ik zo mijn bedenkingen. Goed voorstelbaar is namelijk dat de polisvoorwaarden de verzekeringnemer in het kader van de aanvraag van de verzekering al zijn verstrekt (en daarvoor is getekend) en/of dat die voorwaarden in dat verband in ieder geval zijn benoemd. Bovendien kan de inzending van een aanvraagformulier soms ook een uitnodiging tot het doen van een aanbod inhouden, in welk geval de polis dus niet noodzakelijkerwijs wordt afgegeven na het sluiten van de verzekeringsovereenkomst. Uiteraard is bij een kernbeding in de polisvoorwaarden dan nog wel altijd de vraag of ook over de inhoud daarvan wilsovereenstemming is bereikt.

Andere recente jurisprudentie over aanvaarding kernbeding

In twee recente arresten van Hof Arnhem-Leeuwarden is door het hof beoordeeld of sprake is van wilsovereenstemming over een kernbeding in een verzekeringsovereenkomst. In een van die zaken (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 12 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3747) kwam vast te staan dat die wilsovereenstemming er wel was nu verzekerde voor het sluiten van de verzekeringsovereenkomst gemakkelijk kennis had kunnen nemen van alle polisvoorwaarden en de gevolgen daarvan. Belangrijker nog was dat verzekeraar hem in de loop van het elektronische aanvraagproces er uitdrukkelijk opmerkzaam op had gemaakt dat het kenteken van de te verzekeren auto op naam van hem (of zijn partner op hetzelfde adres moest staan). In de andere zaak (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 12 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3730) oordeelde het hof dat van wilsovereenstemming geen sprake was nu daarvoor onvoldoende was dat verzekerde de polisvoorwaarden had kunnen raadplegen door in te loggen met een speciale code op een website. Niet was gebleken dat verzekerde daadwerkelijk had ingelogd. Ook anderszins stond niet vast dat de polisvoorwaarden met de daarin bedoelde kernbedingen aan verzekerde waren verstrekt. De ontvangst van een brief met daarin de inlogcode en verwijzing naar de bewuste website, werd namelijk door verzekerde betwist. Zodoende kwam niet vast te staan dat wilsovereenstemming bestond over het (kern)beding in de polisvoorwaarden dat inhield dat de Audi S5 alleen verzekerd zou zijn tegen diefstalschade als de auto beveiligd was met een goedgekeurd voertuigvolgsysteem.

Is de verzekeringsovereenkomst zonder kernbeding nog wel voldoende bepaald?

Overigens ben je er als verzekerde nog niet als een kernbeding niet toepasselijk is, en dat wordt nog weleens uit het oog verloren. Zo ook in het hiervoor aangehaalde arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden over de Audi S5. In het geval een kernbeding niet toepasselijk is, moet namelijk geoordeeld worden of de verzekeringsovereenkomst nog voldoende bepaalbaar is in die zin van artikel 6:227 BW. Anders is er helemaal geen overeenkomst waaraan de verzekerde rechten kan ontlenen. De Geschillencommissie gaat in de zaak van de woninginbraak wel op dit aspect in, maar acht de verzekeringsovereenkomst voldoende bepaald door (alleen) vast te stellen dat het polisblad vermeldt dat de verzekering een inboedelverzekering betreft en er ook een door de verzekeringnemer te bepalen premie wordt vermeld. De vraag of onder de verzekering ook dekking tegen diefstal valt, wordt volgens de commissie vervolgens beantwoord aan de hand van uitleg van de verzekering en de subjectieve gemeenschappelijk bedoeling van partijen bij de overeenkomst en van wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij de bepaling speelt volgens de commissie het vaste gebruik binnen de branche een rol. In dat verband merkt de commissie op dat een dekking tegen diefstal gebruikelijk onder een inboedelverzekering valt en dat er soms (en dus niet altijd) door verzekeraars nadere voorwaarden worden gesteld aan de diefstaldekking.

Is deze benadering van de Geschillencommissie niet te kort door de bocht?

Indachtig het oordeel van de Hoge Raad in het Lottospel-arrest, kun je je afvragen of deze benadering van de Geschillencommissie niet te kort door de bocht is. Als immers moet worden vastgesteld dat de bepaling over de (in)braaksporen een kernbeding is omdat het van zo wezenlijke betekenis is dat de verzekeringsovereenkomst zonder dit beding niet tot stand zou zijn gekomen of zonder dit beding niet van wilsovereenstemming omtrent het wezen van de overeenkomst sprake zou zijn, duidt dat er dan niet op dat de overeenkomst zonder dat beding onvoldoende bepaald is? Bovendien lijkt de benadering van de commissie ook op gespannen voet te staan met het uitgangspunt dat de verzekeraar de grenzen van de dekking bepaalt. Kort en goed, ook de verzekerde doet er goed aan zich af te vragen of hij daadwerkelijk wil stellen dat hij een kernbeding niet heeft aanvaard. Die stelling zou er namelijk toe kunnen leiden dat vastgesteld moet worden dat de verzekeringsovereenkomst zonder dat beding onvoldoende bepaald is en zodoende juridisch gezien nooit heeft bestaan. De verzekerde die niet heeft ingelogd op de website ter raadpleging van de polisvoorwaarden is die dans bij het hof ontsprongen en krijgt zijn diefstalschade vergoed.

Bron: bijdrage van 23 juli 2020 van mr. M.J.G. (Maartje) Boender-Lamers, advocaat bij V&A Advocaten op www.amweb.nl

Vorige pagina