Eigen huis is beste spaarpot
Geplaatst op: 01-10-2019, 09:03:33
Zeven op de tien consumenten gaan hun spaargeld van de bank halen als die een negatieve spaarrente invoert, zo waarschuwde Kassa onlangs. Althans: ’enkele honderden kijkers’ van het consumentenprogramma verklaarden dit te overwegen in een recent onderzoek via Instagram.
Het valt nog maar te bezien of spaarders écht hun appeltjes voor de dorst weghalen. Bij de bank ligt het immers in ieder geval nog veilig. Maar als klanten hun spaarpotjes wegpinnen, dan zal het geld toch vooral in het eigen huis gaan, in plaats van in een oude sok. Met alle pensioendreigingen blijft een eigen huis toch de beste en meest betrouwbare spaarpot voor later. Zeker als je met eigen geld investeert in bijvoorbeeld goede isolatie en het zelf opwekken van energie waardoor de woning meer waard wordt.
Zonder de donkere kanten te bagatelliseren, kun je zeggen dat het in de politiek en maatschappij zo verguisde ECB-beleid stiekem ook een positieve zijde heeft. Oversluiten en rentemiddeling is en blijft buitengewoon aantrekkelijk voor mensen met een huis. Net als extra aflossen en investeren in de eigen woning, om zo een lagere rente te bedingen omdat de bank minder risico loopt.
Ondertussen voelen de traditionele banken de concurrentie van andere hypotheekverstrekkers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen. Om aantrekkelijk te blijven voor de eigen klanten, kan ook hun hypotheekrente dus niet te veel uiteenlopen.
Verliezers in het hele spel zijn de huurders, voor wie kopen door de torenhoog opgelopen huizenprijzen steeds lastiger wordt. Vooral starters zien een eigen woning en dus een mooi appeltje voor de dorst uit het zicht verdwijnen. Daar verandert een nog lagere hypotheekrente helemaal niets aan. Ondertussen ligt de nieuwbouw straks stil door alle stikstofproblemen. Als het kabinet geen haast maakt met de belofte om te gaan bouwen, wordt de verbittering van middeninkomens over de lage spaarrente en pensioenproblemen alleen maar groter.
Bron: bijdrage van Ruben Eg van 1 oktober 2019 op www.dft.nl